Ik kwam de witte muizen geheel onverwachts tegen.
Onlangs, in Kamp Vught.
Daar hield Herman Teerhöfer een presentatie.
Hij heeft tientallen overlevenden van Auschwitz geïnterviewd.
Het was een middag met emotie.
Maar ook van hoop.
Want de mens is in staat om de gruwel te verslaan.
Niet vergeten, wel moedig voorwaarts.
En toen waren daar die muizen.
Ze doken op in het verhaal van een overlevende.
Beppie Ottenbros-Bosboom.
Ze is van 1926.
Overlevende van Vught, Auschwitz en Ravensbrück.
Indertijd iedereen verloren.
Zelf ogenschijnlijk monter aanwezig bij de presentatie.
Muizen in een concentratiekamp, da’s niet zo verrassend.
Maar Beppie had het over wítte muizen.
Dat waren geen dieren maar mensen.
Beesten bovendien.
Ze doelde op de SS’ers in Vught.
Als die zich aandienden, klonk er in de barak alarm.
‘Witte muizen, witte muizen.’
Wellicht is er een bioloog aan dit SOS te pas gekomen.
Je schijnt knagers te hebben van het genotype ss.
De bonte hond onder de muizen.
Die muizen bleven nog even knagen.
Tot ik een boekje met vergeelde pagina’s uit mijn boekenkast trok.
‘De Hel op de Vughtse heide’ van Albert Santegoeds.
Gepubliceerd in 1945.
Twee jaar nadat de code in Vught voor het eerst werd gefluisterd.
Dat was in de begindagen van het kamp, januari ’43.
De witte muizen waren ongetwijfeld van elders meegebracht.
Santegoeds zelf had al in Eindhoven, Scheveningen en Amersfoort vastgezeten.
Hij behoorde tot de allereerste gevangenen van kamp Vught.
In zijn boekje wijst hij op de arbeiders van buiten, die in het kamp werkten.
Ze brachten dubbele boterhammen mee, om te delen met gevangenen.
Soms dertig tot veertig stuks.
‘We hoeven niet te vragen!
Zij knikken; wij begrijpen.
Even uitkijken voor “de witte muizen” – zo worden alle SS-mannen betiteld.’
Emotie, hoop, solidariteit.
De mens is in staat de gruwel te verslaan.
Zelfs op een paar sneetjes wit.
Zie hier ook de website van Herman Teerhöfer
‘De bonte
hond onder
de muizen’