Willem van Beuningen jr. belandde in 1945 in Kamp Vught. De oorlog was in het zuiden van Nederland voorbij. In het kamp werden geen slachtoffers meer opgesloten, maar daders: collaborateurs en verraders.
Het was voor de notabele familie Van Beuningen, bewoners van de Vughtse buitenplaats Huize Bergen, een hard gelag. Moeder Charlotte, uit het geslacht Fentener van Vlissingen, had veel goeds gedaan voor de gevangenen van het SS-concentratiekamp. En nu zat haar enige zoon achter het prikkeldraad van datzelfde kamp.
Willem jr. was nota bene een talentvol componist, in Parijs opgeleid door grootheden als Maurice Ravel, gekend vanwege zijn Boléro; een rijkeluiszoon, stammend uit twee geslachten die de Steenkolen Handels Vereeniging (SHV) hadden opgericht, oer-Hollandse elite.
Hoofdrol en bijzin
Over de hulpverlening van moeder Charlotte aan Kamp Vught is veel moois geschreven. De veroordeling van haar zoon door een naoorlogs tribunaal in Den Bosch, werd tot nu toe hooguit in een bijzin vermeld. En toch was hij hoofdrolspeler in een zaak, die tot in de regering in Londen voor ophef zou zorgen.
Met hulp van het Steunfonds Freelance Journalisten deed ik er onderzoek naar. Binnenkort is het resultaat – D-984, de zaak-Van Beuningen – als longread te lezen op de website brabantserfgoed.nl, een initiatief van de provincie Noord-Brabant en Erfgoed Brabant.
Tuurlijk, nadere informatie volgt snel.