Als de Javaanse fuselier Tasmoen in het water duvelt, houdt zijn horloge ermee op. De wijzers staan om tien over drie stil. Het schip dat hem vanuit Darwin naar Timor zou brengen, is even tevoren getroffen door bommen en torpedo’s. Het maakt slagzij en verdwijnt in de golven.
Behalve Tasmoen heeft het Australische korvet Armidale deze dinsdag 1 december 1942 nog 62 manschappen van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) aan boord. De fuselier raakt bij de Japanse aanval gewond, maar overleeft. Datzelfde geldt voor een van zijn makkers. De andere soldaten en officieren van het detachement komen om het leven.
Ze sneuvelen niet allemaal diezelfde middag. Twintig van hen – onder wie scheepsarts Roelof Frank uit Oss – dobberen een dikke week rond op een vlot, snakkend naar water en voedsel, uitgedaagd door zon, wind, regen en haaien. Zij mogen dan nog hopen op redding.
Zo begint mijn verhaal over het drama met de Armidale (en voor het KNIL), dat na de bevrijding nauwelijks aandacht kreeg in Nederland. De militairen waren op weg naar de guerrilla tegen de Japanners op Timor. Lees hier het hele verhaal.
In Australië is er nog altijd volop aandacht voor de ondergang. Links zie je een beeld van de website van het Dutch Australian Cultural Centre. Dit is de link naar het verhaal over de Armidale op die site.