Traian Orban vecht tegen het grote vergeten.
Hij bestiert in Timisoara, bakermat van de Roemeense revolutie, een herinneringscentrum.
Dat heeft hij meer ondanks dan dankzij de regering weten in te richten.
Er is nog veel werk te doen om het verder te fatsoeneren.
Maar is het de moeite waard?
In 2021 wordt Timisoara culturele hoofdstad van Europa.
Zeg maar: het Leeuwarden van Roemenië.
En nu lijkt ineens mogelijk wat eerder taboe was.
De regering wil een compleet nieuw museum.
Interactief, volgestouwd met moderne middelen.
Bezoekers van de culturele hoofdstad moeten niet het idee krijgen dat ze in een Europese achterbuurt zijn.
Traian Orban springt een gat in de lucht, zou je denken.
Hij krijgt pardoes steun in zijn strijd tegen het grote vergeten.
Maar nee, Orban is bedroefd.
De autoriteiten hebben zijn aanbod om kennis en collectie te delen, minnetjes van de hand gewezen.
De veteraan van de revolutie, die de geest van 1989 levend heeft gehouden, lijkt op z’n best zelf een museumstuk te worden.
Orbans huisvesting is vanwege gebrekkige steun in het verleden inderdaad schamel.
Maar zijn collectie mag uiterst waardevol heten.
Zijn kennis – tsja, doorspekt met voor autoriteiten stekelige waarheden – eveneens.
Zou hij soms te dwárs zijn?
Navraag bij Nicoleta Trifan brengt geen opheldering.
Zij reageerde tot op heden niet op mijn vragen.
Dat mag nauwelijks verbazen.
Trifan is namelijk woordvoerder van het comité ‘Timisoara 2021’.
En met woordvoerders gaat het wel vaker zo: ze praten niet of zeggen niks.
De landen in Oost-Europa schudden dertig jaar geleden het communisme van zich af. In Roemenië ging dat met grof geweld gepaard. Te beginnen in Timisoara.
Klik hier voor het verhaal, dat ik eerder maakte na een hernieuwd bezoek aan de stad van de revolutie. Over de peuter Christina en de kogel die in stilte kwam.