‘Het lijk met de rode sok’ is op feiten gebaseerd. Die feiten komen uit het justitiële dossier. Slechts hier en daar heb ik het verhaal voor de leesbaarheid met fictie aangelengd. Waar die verdunning plaatshad, leest u hieronder.
In het algemeen: waar ik ‘in hoofden’ van mensen kruip is dat fictie. Dialogen zijn wel gebaseerd op feitelijkheden en/of concrete informatie van bronnen. De persoonsbeschrijvingen zijn geheel feitelijk.
Alle passages die in afwijkende letter zijn weergegeven, komen letterlijk uit de daarbij genoemde stukken.

De namen die ik noem verschenen eerder in dezelfde vorm in de media. Mensen die mij daarvoor hun zegen hebben gegeven noem ik sowieso voluit.
Van anderen, nooit in kranten (of elders) opgevoerd, heb ik alleen de voornaam gebruikt en/of de naam aangepast. De broers van Frans bijvoorbeeld heten geen Bert en Piet, hun moeder heet geen Toos, de gevangenisliefde van Anneke geen Theo.
De Corridor was een Penitentiair Trainingskamp, Noordsingel behalve een gevangenis ook een Huis van Bewaring. Voor het leesgemak heb ik in de meeste gevallen de term gevangenis gebruikt.
Over eerstgenoemde inrichting verscheen eerder het boek ‘De jongens van De Corridor’, dat ik samen met Jos Straathof schreef en dat de aanzet gaf tot ‘Het lijk met de rode sok’.
Dan, aanvullend, opmerkingen bij enkele hoofdstukken.
*In hoofdstuk 3 zijn de verwikkelingen rond het promotiefeestje gebaseerd op informatie van de heer des huizes, maar volgens mijn verbeelding weergegeven.
*De kennismaking van Papeveld met Dordrecht, zoals beschreven aan het eind van hoofdstuk 6 is niet aan de hand van Riekwel verlopen.
*In hoofdstuk 7 is de anekdote van Riekwel en de kwajongen uit de Zeehavenbuurt ontleend aan een krantenbericht. Niet de adjudant en Papeveld zijn bij moeder Jansen langsgegaan. In werkelijkheid was dat het werk van een hoofdagent. De gedachtewisseling hier is fictie.

*Wat hoofdstuk 8 betreft: het bezoek van Frans aan (de keuken van) zijn moeder is door mij geënsceneerd om feitelijke mededelingen over het slachtoffer te kunnen doen.
*Hoofdstuk 9 en 11: Anneke is donderdagmiddag om 17.00 uur, niet vrijdagochtend, voor het eerst op het bureau geweest vanwege haar brommer. Vrijdags is ze opnieuw verhoord, toen over de dood van Frans. Bij deze verhoren waren verschillende politiemensen betrokken.
*Hoofdinspecteur Papeveld woonde, zie hoofdstuk 14, het proces bij. Het afdwalen van zijn gedachten is louter een brug naar de andere moordzaken.
*Meer over Bertus Bulldozer (hoofdstuk 18) en de Lüskes lezen? Pak ‘De oorlog in de Amsterdamse onderwereld’ erbij.
Mijn speciale dank gaat uit naar Hans Papeveld, die bij de politie in Dordrecht begon, naar Woerden vertrok en als commissaris in Utrecht met pensioen ging. Hij bleef na ons gesprek meedenken.
Ook Hans Lüske, de weduwnaar van Anneke, ben ik bijzonder erkentelijk. Onder anderen hij was bereid de niet-gedocumenteerde jaren na haar gevangenschap mee in te vullen.
Dank zeg ik verder tegen Gert van Engelen, oud-journalist van Het Vrije Volk, de in Dordrecht gewortelde onderzoekster Erica van Dooremalen en Jos Straathof, die mij bij enkele gesprekken terzijde stond. Dat was onder meer het geval tijdens het bezoek aan Pauline Beernink, dochter van advocaat Willem Beernink. Zij gaf me haar boekje ‘Mijn vader’ mee, waaruit ik in hoofdstuk 14 parafraseer.
Enkele bronnen vroegen om anonimiteit. Ook hen wil ik bedanken.

Voor de volledigheid vermeld ik hier de archieven waarvan ik gebruik maakte:
*Archief ministerie van Justitie
*Centraal Bureau voor de Statistiek
*Centraal Bureau voor Genealogie
*Delpher (historische kranten)
*Docdata
*Nationaal Archief
*Regionaal Archief Dordrecht
*Stadsarchief Amsterdam
*Stadsarchief Rotterdam
*Zeeuwse krantenbank
Rest aan het einde van ‘Het lijk met de rode sok’ nog één vraag:
waar is die andere rode sok gebleven, die van de rechtervoet? Hij lag niet in de kelderkast aan de Zeehavenlaan, niet in de woestenij van de Krabbepolder en zat ook niet in de slaapzak.
Is hij indertijd naar de bodem van de Oude Maas gedwarreld?
Het lijkt een raadsel voor de eeuwigheid.
Twan van den Brand,
januari/mei 2020.
**Nog eens terug naar het begin?
Ga daarvoor naar de homepage en klik bovenaan op: Het lijk met de rode sok.
Of lees hier vast de inleiding.
