Dirk Duister had een gapende wond boven zijn neus, een verbrijzelde rechteroogkas, gescheurde lever en zware inwendige kneuzingen. Alle ribben waren gebroken. Overal lag bloed. De brandweer moest in de vroege zondagochtend een deel van de Korte Breestraat schoonspuiten.
Het slachtoffer kreeg enkele dagen later een armeluisbegrafenis die een kwartier duurde. In De Telegraaf verscheen een paginagroot verhaal, een ode bijna, een lang vers, een prachtstuk van, ere wie ere toekomt, Henk de Mari. ‘De dood van mijnheer Niemand’ stond erboven. Dankzij De Mari werd Dirk Duister toch nog iemand.
‘Er waren zes dragers en zes heilsoldaten
en toen die allemaal weg waren, bleef er
één man over. Die ging naar het graf,
maakte een buiging en lichtte zijn hoed.
Hij zei: Ik weet niet wie je bent, Dirk,
maar het ga je goed.’
Een bewoner van de Korte Breestraat, wakker geworden door het geschreeuw, had in de fatale minuut de politie gebeld. Het toeval wilde dat een surveillanceauto in de buurt was.
Duits van Duister
De agenten konden Gerrit binnen enkele tellen aanhouden en naar de verhoorkamer overbrengen. Aanvankelijk ontkende hij, maar later zou de ontnuchterde Gerrit W. zeggen dat Dirk Duister hem in het Duits had aangesproken. Dat haalde een oude wond open.

Dirk de zwerver sprak Duits en dus trapte Gerrit de ijzervlechter hem dood. Zware mishandeling, dat is een jaar gevangenisstraf en vervolgens ter beschikking stelling van de regering, vonniste de rechter. In oktober 1973 liep Gerrit weer als vrij man door de Dordtse straten.
Zijn woede-uitbarstingen bleven slachtoffers eisen. De ene keer bedreigde hij zijn vriendin met een mes van bijna een meter lang, op een ander moment wilde hij zijn zus of moeder overhoopsteken. Zo zou het bijna een jaar gaan. Want aangifte doen, dat durfden de vrouwen pas na lange aarzeling en nadat de driftkikker toch al voor een inbraak was opgepakt en weggestopt.
Serie inbraken
In zijn inspecteursjaren had Papeveld deze Gerrit ook eens in de kraag gevat. Hij behoorde tot een drietal jongelui dat in Dordrecht en omgeving een lange serie inbraken pleegde. Kraken met een kleine buit. Maar ze zorgden wel voor onrust in stad en ommelanden.
Inmiddels kon Papeveld garanderen dat een van die drie geen kwaad meer zou doen. In de blauwgroene slaapzak die in de Oude Maas dreef, geel vanbinnen, had hij gisteren namelijk een van de kornuiten van Gerrit aangetroffen.
Had dit misdrijf, zo vroeg Papeveld zich die donderdagnacht in bed af, enige relatie met de brute dood van Dirk Duister. Of moest hij in een heel andere richting zoeken? Hij zuchtte en draaide zich nog eens om, op de rechterzij.
Hans Papeveld, kersvers hoofdinspecteur, kon de slaap niet vatten.
Volgende keer: Franciscus J.