De dood van Dirk Duister – in Papevelds geheugen gegrift – komt tot leven in het Regionaal Archief Dordrecht, waar het personeel gratis kopieert, even meeleest en schrikt. De details zijn inderdaad aangrijpend.

Toen Dirk Duister zijn laatste adem uitblies was zaterdag 6 net overgegaan in zondag 7 februari 1971. Dirk was een zwerver die het liefst de hele dag jonge jenever dronk. Hij deed geen vlieg kwaad. 74 jaar op de dag van zijn dood. Vol grijs haar, brilletje, tenger postuur, vaak een petje op.
Hij was in Rotterdam geboren, nabij de Schiedamsedijk, een buurt van kroegen en lichtekooien. Zeelieden vanuit de hele wereld kenden dancings als Alcazar en Cosmopoliet. Ze hadden oog voor Blonde Bep of de pseudo-sjieke Kouwe Kip, die eigenlijk Truus heette en voor wie zelfs een liedje was gemaakt.

‘Veel minnaars wilden haar fêteren,
en vroegen haar mee uit dineren.
In een chique restaurant.
Geen oesters, kreeft of kaviaar,
was dan nog goed genoeg voor haar,
zij wees het van de hand.’

De Duitse bombardementen aan het begin van de Tweede Wereldoorlog legden ‘De Dijk’ in de as, niet alleen De Dijk trouwens. Het vertier verdween.

Leger des Heils
Dirks vader en moeder waren alcoholist. Hun zoon had evenmin veel van het leven gemaakt. Al was hij weleens met de boot naar Amerika geweest, ooit, heel lang geleden en naar eigen zeggen. Dirk praatte graag over die verre reis. Verder zweeg hij vooral, behalve dan in het café. Daar voelde hij zich vanwege de borrels thuis. Lachen? Nee, dat deed hij ook daar niet.

Dirk Duister
**De Telegraaf, 13 februari 1971.

Zijn enige vrienden waren de soldaten van het Leger des Heils. Zij gaven hem dertien gulden zakgeld in de week, waarvan vijf op zaterdag. Die centen waren meestal snel op.
Hij had ook een gehoorapparaat van de heilsoldaten gekregen. Want Dirk de zwerver begon doof te worden. Als zijn zakgeld op was, probeerde hij het apparaatje in de kroeg nog te ruilen tegen tien gulden, desnoods tegen enkele glaasjes jenever. Daar voelde ook die 6e februari niemand voor.      

IJzervlechter Gerrit
Toen Dirk even voor halfdrie het café verliet en de nacht in wandelde, kwam hij Gerrit tegen, een ijzervlechter, 18 jaar jong, beresterk en zoals dat heet een bekende van de politie.
Gerrit had gefeest in Dubbeldam. Hij was dronken, maar zocht desondanks nog naar een toog in het centrum van Dordt. Eenmaal in de Korte Breestraat moest hij pissen, ongenadig pissen. En dus bestraalde hij, in een aanpalend parkeerhofje, een willekeurige gevel.
Juist op het moment dat Gerrit zijn gulp weer dichtritste, liep Dirk hem voorbij.
Even was er geschreeuw.
Enkele tellen later lag de zwerver op de grond.
Doodstil.
Aan de laarspunten van de ijzervlechter kleefde bloed.

       

                 Volgende keer: Mijnheer Niemand