Annekes nieuwe liefde Hans Lüske is een van de negen kinderen van een uitbener. Hij werkt als marktkoopman, net zoals zijn broers ooit deden. Hans zal het blijven doen.
De magere, jongensachtige Amsterdammer met sluik blond haar is elf jaar ouder dan Anneke. In zijn kraam op de Dappermarkt verkoopt hij groente en fruit.
De twee leren elkaar in 1981, het jaar na haar vrijlating, kennen in de broodjeszaak waar ze werkt. Daar levert Hans op verzoek van broer Marcel de groente aan die bij de luxebroodjes en bij schotels worden geserveerd. Hij is meteen hoteldebotel van de nieuwe medewerkster.

Stadsarchief Amsterdam.
Moordenares
Anneke is dan 24. De slanke, langharige brunette, met haar 1.64 meter een stuk kleiner dan Hans, presenteert zich als een stoere meid. Ze houdt van aanpakken, heeft een heldere mening en een eigen wil.
Van een praatje in de broodjeszaak komt een etentje, van dat etentje een relatie. Ze gaan samenwonen aan de Admiraal de Ruyterweg.
Tegen die tijd heeft Anneke Hans al lang verteld over de moord in Dordrecht, over de jaren in de gevangenis. Dan begeleiden tranen haar verhaal. Want: ‘Wie wil er nou verkering met een moordenares?’
Hans heeft eerder iets gehoord van zijn broer, die in elk geval wist dat Anneke net op vrije voeten was toen hij haar in dienst nam. Nu krijgt hij de details te horen.
Híj of ik
Anneke vertelt dat ze indertijd tot wanhoop is gedreven. Gegijzeld door angst had ze maar één uitweg gezien. ‘Als ik toen naar de politie was gestapt, had Frans mij of mijn ouders wat aangedaan. De enige oplossing was híj dood of ik dood. Een andere keuze was er gewoon niet meer.’
De moord, de gevangenisjaren, ze hebben haar veranderd, harder gemaakt, bekent ze. Ze heeft geleerd om voor zichzelf op te komen. ‘Ooit heb ik me laten dwingen om dingen te doen die ik niet wilde. Daarna heb ik me voorgenomen om nooit meer iets tegen mijn zin te doen.’

Mooi wijffie
Wat Hans betreft telt niet het verleden maar de toekomst. Ze spreken af dat de geschiedenis geen groot geheim hoeft te zijn. Het draait erop uit dat Anneke haar verhaal bij gelegenheid vertelt tegen familieleden, een reeks goede vrienden en bekenden. Niet tijdens de eerste contacten, wel als ze elkaar beter hebben leren kennen.
Zijn Amsterdamse makkers verzekeren Hans dat hij met de Dordtse de hoofdprijs heeft gewonnen. ‘Hoe komt zo’n gast als jij in godsnaam aan zo’n mooi wijffie?’
Op zijn aandringen stopt Anneke na enkele jaren met haar werk in, inmiddels, het gokhuis van zijn broer. Dat brengt veel avonddiensten met zich mee. Zelf zwoegt hij van ’s morgens vroeg tot eind van de middag.
Moeder
Ze zien elkaar weinig. Dus besluiten ze dat Anneke hem een paar dagen in de week gaat helpen in de kraam op de Dappermarkt, vooral op drukke donderdagen en vrijdagen.
In haar vrije tijd gaat ze met grote regelmaat naar haar moeder. Ze zijn intussen al lange jaren zeer hecht. In het eerder gememoreerde gevangenisschrift, waarin ze haar zieleroerselen heeft prijsgegeven, kruipt Anneke zelfs in de huid van Belia:
‘Ik, je moeder, kan je zweren:
niemand is te oud om te leren.
In Dordrecht zit een vrouw
die blijft jou tot in de dood trouw.’
In juni 1997 is er het grote verdriet. Dan overlijdt Belia, net als haar echtgenoot aan kanker. Ze is 57 jaar.
De dood van haar moeder zal Annekes toekomst een wending geven.
Volgende keer het slot: Toch terug
(Dan ook: Feiten & Fictie)
**Het volledige feuilleton (tot nu toe) lezen?
Ga daarvoor naar de homepage en klik bovenaan op: Het lijk met de rode sok.
Lees hier vast de inleiding.