Anneke zit voorarrest en eerste deel van haar straf uit in de vrouwenvleugel van de Rotterdamse gevangenis Noordsingel. Het strafdossier bevat verschillende brieven, die ze schreef vanuit cel D17. Ze zijn gericht aan vertegenwoordigers van justitie.
In de eerste correspondentie wijst ze op haar ernstig zieke, bedlegerige vader. Anneke ziet hem nog regelmatig. Gedurende het voorarrest mag ze Henk een keer in de week opzoeken, thuis in Dordrecht. Er gaat dan bewaking mee.
Ze schijft een bedankje aan de betrokken officier van justitie mr. Niessen.
‘Hij en ik zijn gelukkig, want mijn
vader betekent zoveel voor mij en
ik voor hem ook. Het is geen lange
brief, maar ik hoop dat u weet hoe
dankbaar mijn ouders en ik u zijn.’

Begrafenis
Twee dagen na haar veroordeling tot zes jaar komt op 23 januari 1977 de gevreesde boodschap. Haar vader is overleden.
De kanker zorgt ervoor dat hij niet ouder wordt dan 45 jaar. Vast staat dat hij zich tot het laatst grote zorgen heeft gemaakt over zijn oogappel. Anneke mag onder escorte naar zijn begrafenis.
Noordsingel is relatief dicht bij huis. Haar moeder – hun relatie is door de tragische gebeurtenissen snel ten goede gekeerd – meldt zich trouw tijdens de bezoekuren. Familieleden van andere gedetineerden moeten soms van ver komen, uit Leeuwarden of Enschede.
Verpaupering
Anneke ondervindt al snel dat er ongezonde spanning heerst in de honderd jaar oude, volledig uitgeleefde inrichting. Die is berucht vanwege ‘een ouderwets autoritair regime dat een hoog ziekteverzuim onder de bewaarsters oplevert en psychische verpaupering van de gedetineerden’, meldt NRC Handelsblad.
De kleine zestig vrouwen die er zitten voor een breed scala aan misdrijven hebben het idee dat ze in alles achtergesteld worden bij de mannen in de aanpalende inrichting. De helft minder weekloon, veel minder faciliteiten.
Mobiele eenheid
Tussen de gevangenisbewaarsters en gedetineerden botert het niet. En als mannelijke cipiers invallen, komt het geregeld voor dat ze hun handen niet thuishouden.
Het zijn droeve omstandigheden. Vrijwel alle vrouwen slikken valium. De tabletten worden door de gevangenisleiding opmerkelijk gul verstrekt.
Desondanks komt het tijdens de oudjaarsnacht van 1977 tot onrust, bij de mannen maar ook in de vrouwenvleugel. De mobiele eenheid, geassisteerd door hondenbegeleiders, moet charges uitvoeren. De gevangenisdirectie spreekt van ‘traditionele oudejaarsrellen’.

Gevangenisschrift
Van de opgelegde zes jaar moet Anneke er vier daadwerkelijk brommen. In een schrift tekent en schrijft ze de emotie en eenzaamheid van zich af, waarbij ze ten behoeve van het rijm creatief is met taal.
‘Praten erover? Nee, ik wil het niet.
Daarvoor is het nu al veel te laat.
En ik wil niet dat je de tranen ziet.
Omdat ik nu zo eenzaam gaat.’
Een deel van haar straf brengt ze door in de Van der Hoevenkliniek in Utrecht. Daar gaat het mis. Op 7 april 1980 keert ze niet terug van paasverlof.
Rondgezworven
Twee maanden later volgt haar aanhouding in Den Haag. Ze heeft eerst met een andere gedetineerde uit de kliniek, haar nieuwe liefde Theo, door Nederland gezworven. Van Maastricht naar Noordwijk, naar Delft en Scheveningen.
Ik kon de therapie niet meer opbrengen, zegt ze bij haar arrestatie. Waar ze van leefden? Theo nam een keer tweeduizend gulden op. Zíj kreeg wat toegestopt door haar moeder, met wie ze enkele keren afsprak.
Het akkefietje zorgt ervoor dat ze niet in juni maar in september 1980 op vrije voeten komt. Theo is dan weer uit beeld.
Waar moet ze heen?
Naar haar moeder?
Volgende keer: Bertus Bulldozer
**Het volledige feuilleton (tot nu toe) lezen?
Ga naar de homepage en klik bovenaan op: Het lijk met de rode sok.
Lees hier vast de inleiding.