Het tengere, levenloze lichaam van de tatoe-man wordt in de ochtend van vrijdag 19 november 1976 gevonden door twee sportvissers. Het ligt in de Dordtse Kil, een zijtak van de Oude Maas, de rivier waarin enkele maanden eerder nog het lijk met de rode sok dobberde.
Op het shirt met vossenfiguurtjes zitten bloedvlekken. Aan de voeten geen schoenen, wel twee kapotte sokken, blauwgroene in dit geval.
Hoofdinspecteur Papeveld ziet schotwonden tussen de ogen en bij de linkerslaap. Een derde kogel heeft het hart doorboord. Het neusbeen van het slachtoffer, dat volgens patholoog-anatoom Jan Zeldenrust tien tot veertien dagen in het water heeft gelegen, is gebroken.

Riet
**Het Vrije Volk, 20 november 1976.

Café De Sport
De zaak trekt de aandacht van regionale en landelijke media. Dat komt de politie van pas. Met name de beschrijving van de talrijke tatoeages op de armen levert een stroom aan tips op, ook van verre. Het slachtoffer krijgt al snel een naam.
De tatoe-man heet Cor Jacobs. Hij is een 44-jarige hulpschipper uit Vlissingen. Zijn echtgenote bestiert daar café De Sport. De 38-jarige Riet blijkt forse schulden te hebben. Ze is failliet.
De blondine houdt er bovendien een openlijke affaire op na met de tien jaar jongere kelner Driekes. Ze is zwanger en met hem wil ze verder. Maar Cor weigert over een scheiding te praten. Ze hebben er steeds weer ruzie over als hij in het weekend thuis is. Dan mept hij erop los en dreigt: ‘Als je bij me weggaat, vermoord ik jou én de kinderen’.

Opgelost
De coördinatie van het moordonderzoek verhuist na drie dagen naar Vlissingen.  Niet veel later is de zaak opgelost. Dan moet Papeveld met zijn Zeeuwse collega’s achter de tafel voor een persconferentie.
Een oud-medewerker van café De Sport, die zich vanuit Maastricht meldt, zorgt voor de doorbraak. Riet heeft hem indertijd gevraagd of hij voor 1500 gulden Cor wilde omleggen. De Limburger bedankte er feestelijk voor, maar zweeg wel. Na de berichtgeving over de moord, krijgt hij alsnog wroeging.
Andere aanwijzingen stapelen zich op. Zo vindt de politie in de woning van minnaar Driekes in Goes een huls van het kaliber kogel waarmee Cor is vermoord.

Riet
**Hans Papeveld (midden) bij de persconferentie/ PZC, 25 november 1976.

Oud-legionair
Als Riet en Driekes worden uitgenodigd voor een verhoor kunnen ze geen kant meer op. De moord blijkt zorgvuldig gepland. Door háár beweert Driekes. Hij heeft slechts het wapen geleverd. Frans, de 47-jarige barkeeper die eerder in het Vreemdelingenlegioen diende, knapte het vuile werk op.
Deze Frans moet zaterdag 6 november twintig glazen bier naar binnen klokken voor hij durft. Door alcohol bemoedigd schiet de oud-legionair in de huiskamer achter het café de slapende Cor dood. Gasten aan de toog krijgen er dankzij een geluiddemper en een krijsende jukebox niks van mee.
Naar eigen zeggen mocht Frans zijn slachtoffer wel. Hij was niettemin gezwicht voor Riets smeekbede ‘doe het dan voor de kinderen’. De barkeeper rijdt na zijn misdaad samen met Driekes naar Dordrecht en dumpt het lijk in de Dordtse Kil.

Willoze werktuigen
Een gedragsdeskundige zal later voor de rechtbank verklaren dat kiene blonde Riet alle mannen om haar heen tot ‘willoze werktuigen’ wist te maken. De rechter legt haar tien jaar gevangenisstraf op. Frans krijgt acht, Driekes en de ook betrokken oudste zoon Jacobs respectievelijk zes jaar.

Riet
**PZC, 25 november 1976.

Nog voor ze verdachte is, geeft Riet als bedroefde weduwe een rouwadvertentie door aan de krant. De eerste zin luidt:

‘Geheel onverwacht is
van ons heengegaan…’

Ook heeft ze een krans besteld, die op het nippertje van de algemene begraafplaats kan worden geweerd. Haar afscheidswoorden op het lint:

‘Je lieve Rietje’.

 

          Volgende keer: Een konijn met rode rozen

 

**Het volledige feuilleton (tot nu toe) lezen?
Ga naar de homepage en klik bovenaan op: Het lijk met de rode sok.
Lees hier vast de inleiding.