De geschiedenis laat zich zelden in zwart-wit tinten beschrijven. Voor magazine Schatten van Vught onderzocht ik het naoorlogse ontslag van mr. Joep Schröder bij de rechtbank in Den Bosch. Hij moest eruit “wegens ontrouw aan de zaak van het Koninkrijk”. Wat speelde er werkelijk?
Hoewel hij in de jaren dertig nog waarschuwt voor de NSB, zoekt Schröder in het begin van de oorlog steun bij prominenten van die partij in zijn strijd voor Brabants-Vlaamse eenwording. Dat geldt eveneens voor het “binnenlandsche toernooi” dat hij “en marge van oorlog en bezetting” uitvecht. Tegenstanders zijn de door hem uitgekotste protestantse collega’s bij Bossche rechtbank en hof.
In een van zijn brieven aan vriend en schrijver Anton van Duinkerken schrijft Schröder “jaren gedoemd (te zijn) geweest in typisch traditioneel Hollandsche regenten-milieux te leven”. Rechtbank en hof vormen “het brandpunt der anti-katholieke politiek”.
In de tweede helft van 1941 komt Schröder, voor de oorlog actief in de zaak tegen de roemruchte Bende van Oss, tot inkeer en zoekt hij toenadering tot het verzet.
De Quay
Zijn “ontrouw aan het Koninkrijk” staat een verdere loopbaan niet in de weg. Netwerker Schröder krijgt, dankzij bemoeienissen van KVP-coryfeeën, een hoge Europese functie. Een van hen, de latere premier Jan de Quay, noteert al ver voor de veroordeling: “Per auto terug met Mr. Schröder. Hij is slim, maar zit in het nauw – lijkt me. (…) Qui s’excuse, s’accuse (wie zich verontschuldigt, beschuldigt zich – TvdB). Maar ik ben geen rechter.”
De Quays notitie van 20 oktober 1945 staat in het deel van zijn dagboeken dat in 2024 wordt geopenbaard.
Mijn verhaal Van zwarte schaap tot topambtenaar leunt op gesloten en open dossiers, op Schröders briefwisselingen met familie, vrienden en bekenden en op medewerking van zijn kleindochter Kathleen, Anton van Duinkerkens zoon Bernard Asselbergs en Cas de Quay, kleinzoon van Jan de Quay