Goedemorgen Winschoten.
Kwart voor zes in de ochtend.
Alarm gaat af in mijn kamer.
Bij de buren ook.
Hels kabaal.
Ik naar beneden.
Zie een hotelmedewerkster ‘niks aan de hand’ spelen.
Onderweg veel gasten voor hun kamerdeur.
Verwarde koppen, gapen en geeuwen.
Zeven minuten later arriveren zes brandweerlieden, sirene op luid.
Veel herrie voor een vals alarm.
Is Winschoten nog Sodom, zoals het ooit bekend stond?
Losbandigheid in Oost-Groningen?
Nou vooruit de caissière van de super was schalks.
De pinpas van mijn reisgenoot werkte niet.
Ze nam hem over.
Veegde het oranje ding langs haar blauwe blouse.
En toen konden de pinda’s wel worden afgerekend.
‘Je moet de pas behandelen als een vrouw’, adviseerde de cassière.
Wat dat inhield?
‘Beetje wrijven.’
Verder aan eventueel Sodom naast het hotel:
salon Angel, gespecialiseerd in erotische ontspanningsmassage,
snackbar Monkie en
feestcafé No Limit, hottest place in Oldambt.
Da’s de gemeente waarin Winschoten is verdwenen.
Zelfs in die hottest place bleef het vooral stil.
Wat wil je ook.
De huisregels meldden subtiel dat stoot-, steek- of vuurwapens niet zijn toegestaan.
(Een andere buur, restaurant Sahara, vergeten we even.
Sowieso te droog voor Sodom.)
We gingen voor de dozen.
Voorbestemd voor shredder of nationaal archief.
De ambtenaren in Winschoten selecteren.
Vanuit een noodgebouw.
De eigenlijke huisvesting is toe aan renovatie.
En dat op wankele Groningse bodem.
In de noodopvang louter vriendelijkheid.
Al vroeg de mevrouw van de bewaking eerst wel van wie of wat ik was.
Van mezelf, antwoordde ik beleefd.
Dat leek ze een beetje raar te vinden.
De reisgenoot van de pinpas die je als vrouw moet behandelen, had een beter antwoord.
Journalist, beweerde hij.
Mochten we toch gaan neuzen.
In de dozen veel gevonden voor ons boek over de experimentele gevangenis.
Eén aardigheidje als voorschot?
Mededeling in het managementoverleg, Anno Domini 1994.
Er wordt gejat in de bajes.
Voor duizenden guldens aan tuingereedschappen.
Door het personeel welteverstaan.
‘Zie de pinpas
als een vrouw,
wrijf even’