Een boze brief

 

Brief gehad van Erik.
Erik is boos.
Woedend eigenlijk.
Merdeka, merdeka, schreeuwt hij het uit.
Dat is zoiets als vrijheid, vrijheid.
Geleend van de Indische onafhankelijkheidsstrijd.

Met die kolonie, Indië, heeft de razernij van Erik te maken.
Hij vindt het belachelijk dat er een onderzoek komt naar onze jongens.
Naar het geweld tijdens de dekolonisatie.
Eentje waarbij de Excessennota als vodje in de prullenbak kan.
De regering heeft zo’n exercitie onlangs aangekondigd.
Mede naar aanleiding van een boek van historicus Rémy Limpach.
‘De brandende kampongs van generaal Spoor’, zo heet dat.
Een pil van meer dan 850 pagina’s.
Paar kilo leesvoer.
Ben er in bezig.

Boze Erik heeft nauwe banden met Indië.
In zijn brief noemt hij onder anderen zijn oom.
Uitgezonden als dienstplichtige, meegedaan aan de politionele acties.
Aan de oorlog dus.
Ook onze oorlog.
Bij terugkeer uitgescholden voor moordenaar.
Toen al.
De wonden zijn er al heel lang.

Erik en ik hebben vaker gecorrespondeerd.
Zijn opa speelt een rol in mijn boek De Strafkolonie.
Laurens Theodoor Becking.
In de familie gekend als Oom Theo.
Hij overleed in het concentratiekamp Jodensavanne in Suriname.
Was daar in de Tweede Wereldoorlog met andere Indische NSB’ers en lastposten naar toegebracht.
Oom Theo had nog aangeboden om mee te vechten tegen de Jap.
Hij, voormalig KNIL-kapitein, was ook gewestelijk commissaris van die NSB op Java.
En dat kwam even wat minder goed uit.
Ook al was die Indische NSB niet te vergelijken met de bende van Mussert.

Een ijzervreter, Oom Theo.
Sloeg in 1926 met tachtig man de communistische rebellie in Bantam, Java, neer.
Richtte, met bloedend hart, vervolgens een ballingsoord in.
Ver weg van de beschaafde wereld in de jungle van Nieuw Guinea.
Knokken okay, families deporteren dat ging hem eigenlijk te ver.
Maar als militair dien je te gehoorzamen.
In dat ballingsoord, Boven Digoel, werd hij nog populair ook.
Bapak Becking noemden ze hem, Vadertje Becking.
Geen Oom Theo.
Later leidde hij nog expedities die op zoek gingen naar goud.
In Nieuw Guinea schijnt een door hem ontdekte rivier zijn naam te hebben gekregen.

Terug naar zijn kleinzoon Erik.
Ik heb hem beloofd dat ik aandacht zou schenken aan zijn boosheid.
Hij gelooft niet in ‘objectiverend onderzoek’.
Bij deze.
Heb hem ook laten weten dat ik het niet met hem eens ben.
Hoog tijd voor een onderzoek naar alles wat wij daar uitgevreten hebben.
“Nederlandse militairen trokken tot hun vertrek in 1949 een spoor van brandende kampongs en stapels lijken door de Indonesische archipel.”
Aldus de constatering van de Nederlandse Zwitser Limpach in zijn vuistdikke reconstructie.
En eigenlijk wisten we dat al lang.
Hadden we geen pil voor nodig.
Een zichzelf respecterend land had veel eerder in de spiegel moeten durven kijken.
Om het kwaad te benoemen, maar ook om het goede van dat kwaad te scheiden.
Want nooit en nergens zijn er alleen maar schuldigen.

 

Excessennota
als vodje naar
de prullenbak

 

Mocht je meer willen weten over de Indische NSB’ers in het kamp Jodensavanne, klik dan hier

-----------------------------

Reactie(s) op deze blog

  1. Over kapitein Becking: Hij heeft vanuit Boven Digoel een tocht gemaakt door het nog niet onder bestuur gebrachte gebied ten noorden van Tanah Merah / Boven Digoel, en daarbij de naar hem genoemde Becking-rivier ontdekt / bereikt. In verband met het beschrijven van de geschiedenis van dat toen nog onbestuurde gebied ben ik ben op zoek naar een verslag van die tocht, of nadere gegevens daarvan. Misschien dat die kleinzoon Erik meer zou kunnen vertellen?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.