Knokken bij Willem II.
Ontsierend beeld, afgelopen weekeinde.
Patjepeeërs bij een club van stand.
Zag de koning op de Heuvel in Tilburg schreien.
Jarenlang was ik vaste bezoeker.
Beroepshalve.
Het begon met een zwartgeldaffaire.
Dat was niet zo koninklijk.
Bertje had de fiscus de verkeerde boekhouding overhandigd.
Die met de onderhandse betalingen aan spelers.
Ik diende de zaak te gaan volgen.
Willem II was toen geen geoliede organisatie.
Bertje was administrateur.
En in dit geval niet zo slim.
Een echte manager hadden ze nog niet.
Die kwam er later wel.
Het zwart geld bracht mij ook naar de rand van het trainingsveld.
Toontje Nelemans, luie middenvelder, maar o zo begaafd aan de bal.
Vaak lachen met hem, glas en peuk in de hand.
Is naderhand in horecabenodigdheden gaan doen.
Wanny van Gils, zat in de verzekeringen en stond in de spits.
Even verderop, in Breda, noemden ze hem Wanny kannie.
Speelde ook voor NAC.
Lange vent, naar eigen zeggen zo snel als een giraffe.
Giraffes konden volgens Wanny sprinten.
Ze halen makkelijk de 60 kilometer per uur.
Je vergist je daar alleen in, vanwege hun lengte.
Verdediger Robert Hoofs, favoriet van de wasvrouw.
Robert maakte nooit een sliding.
Zijn witte broek kon na de wedstrijd ongewassen, zelfs zonder te strijken, de kast in.
De Brylcreem zorgde dat zijn haardos ook na een kopbal in de plooi bleef.
Later stoomde een rooie tiener uit het volkse Broekhoven op.
John Feskens.
Vroeg hem waarom zijn bijnaam D’n Beitel was.
Hij wees op zijn hoekige kin.
Als die het veld raakte, vloog er pardoes een graspol uit.
Daarom.
De tricolores hadden heel even Jan Notermans als trainer.
Oud-international.
Stond op de middencirkel in het zonnetje.
Armen voor de borst gevouwen.
Slobberende trainingsbroek.
Keek naar de spelers, die hij vooral rondjes liet lopen.
Zij zweetten.
“Wat hebben we het toch goed”, mompelde hij.
Jan had al veel beleefd en nam nu de tijd om te genieten.
In de kleedkamer deden de spelers spelletjes.
Mobieltjes waren er nog lang niet.
Ze pasten bij elkaar af wie de langste jongeheer had.
Jongensvermaak.
Ik zal niet verklappen wie de winnaar was.
Maar als ik van Den Bosch naar Breda trein, ontstaat als vanzelf een glimlach.
Dan passeer ik de machinefabriek met, in dit geval, zijn naam in volle glorie.
Het is allemaal lang geleden.
Jaren ’80 vorige eeuw.
Knokken toen?
Ik kan het me niet herinneren.
Er dwarrelt te veel moois door mijn hoofd.
Een giraffe haalt
makkelijk 60
kilometer per uur