Op 1 december 1942 torpederen Japanse vliegtuigen een schip waarmee 63 soldaten en officieren van het KNIL onderweg zijn naar de guerrilla op het eiland Timor. Slechts twee van hen overleven. Het drama zal na de oorlog in Nederland nauwelijks aandacht krijgen.  

Als de Javaanse fuselier Tasmoen in het water duvelt, houdt zijn horloge ermee op. De wijzers staan om tien over drie stil. Het schip dat hem vanuit Darwin naar Timor zou brengen, is even tevoren getroffen door bommen en torpedo’s. Het maakt slagzij en verdwijnt in de golven.
Behalve Tasmoen heeft het Australische korvet Armidale deze dinsdag 1 december 1942 nog 62 manschappen van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) aan boord. De fuselier raakt bij de Japanse aanval gewond, maar overleeft. Datzelfde geldt voor een van zijn makkers. De andere soldaten en officieren van het detachement komen om het leven. Twintig van hen dobberen een dikke week rond op een vlot, snakkend naar water en voedsel, uitgedaagd door zon, wind, regen en haaien. Zij verdwijnen uiteindelijk in het grote niets. Hun lot zal nooit worden opgehelderd.
Bij het Nationaal Archief in Den Haag vond ik de getuigenissen van de twee overlevenden, onder wie die van fuselier Tasmoen. Van kapitein Stoll en de anderen “hebben wij nimmer meer iets gehoord”, luiden de dramatische laatste regels.

Mijn verhaal ‘Het verdwenen KNIL-regiment’ verscheen in Historisch Nieuwsblad (mei 2024).
Klik op de pagina’s voor een leesbaar formaat. 

KNIL 2

KNIL 3 KNIL 4

KNIL 5 

 

Tot de slachtoffers behoorde ook de gezondheidsofficier op de Armidale, Roelof Frank. Lees meer over deze huisarts uit Oss in het vierluik Bertha en de 18 doden.