De jonge Afghaan Shafiq Farukh vroeg na een risicovolle vlucht asiel aan in München, werd van hot naar haar gestuurd, en keerde uiteindelijk naar huis terug. Samen met Piet den Blanken zocht ik hem alweer jaren geleden op in Kabul. Een poging tot hernieuwd contact strandde vooralsnog.
door Twan van den Brand/foto’s Piet den Blanken
Shafiq Farukh is terug en Kabul zal dat weten ook. In het chaotische verkeer van de gehavende stad heeft er maar één auto voorrang, de zijne. Hij wringt de Toyota Corolla tussen de andere weggebruikers door en duwt de felle koplampen die op hem af komen opzij. Bij ontbreken van verkeerslichten geldt het recht van de brutaalste.
Ocharm de agent die met fluit en spiegelei probeert nog enige orde te scheppen. Hij wordt genegeerd. Ook door Shafiq, die hem bijna omver rijdt. De politieman maakt een woest gebaar. Voor de vorm. Hij kan in het helse verkeer niet anders dan accepteren. Autoriteit bestaat hier niet.
Wie het hardste duwt is het eerste thuis. Shafiq regeert met nonchalance over de chaos. Hij stuurt, telefoneert, steekt een sigaret op en is bij een kruising opnieuw enkele tegenliggers te vlug af. Levensgevaarlijk? Welnee, het leven in Afghanistan kent grotere risico’s.
Jarenlang is Shafiq (1976) afwezig geweest. Maar geboren en getogen in Kabul, weet hij zich op eigen terrein. Opnieuw op eigen terrein. Dit is, zegt hij in zijn beste Duits, dit is zijn Heimat.
In de zomer van 2001 was hij Afghanistan ontvlucht, weg van de radicale koranstudenten van de Talibaan. Hij trok door Iran, betaalde mensen-smokkelaars 300 dollar, hees zich te paard en sjokte achter de gids aan over de bergen naar Turkije. Daar, in Istanbul, zag hij op tv de beelden van twee vliegtuigen die zich in de torens van het World Trade Center in New York boorden.
De reis ging verder met een motorboot die het onderweg naar Lesbos begaf. Shafiq dobberde rond en overleefde. Afghanen die hij in Turkije had getroffen, zag hij later als lijken aanspoelen op het Griekse eiland. Voor hem volgde Athene. Hij verstopte zich in een vrachtwagen met kleding en liet zich meevoeren naar de Italiaanse havenstad Bari. Via Frankrijk en België, een vluchtig bezoek aan Nederland, kwam Shafiq Farukh in 2003 in Duitsland terecht. En daar zou hij enkele jaren blijven.
Collega Den Blanken was hem op zijn vlucht enkele keren onverwacht tegen het lijf gelopen. Hij wilde zich best laten fotograferen. Na de tweede ontmoeting was er van toeval geen sprake meer. Dat hij uiteindelijk naar Kabul was teruggekeerd, had Shafiq ook laten weten. Daarop volgde, enkele maanden later, zijn uitnodiging naar Afghanistan te komen. Hij was getrouwd, zou vader worden en verdiende goed geld bij Unops, de wederopbouworganisatie van de Verenigde Naties. Dankzij het Engels dat hij op zijn vlucht ook had leren spreken had hij daar direct na terugkeer in 2006 werk gevonden.
Flessen Red Label
We moesten komen om te zien dat in het land van droeve verhalen aan zíjn kont het geluk kleefde. En als we kwamen, dan graag met enkele flessen Red Label in onze tassen. Want van de drank had hij in zijn jaren in Europa rijkelijk geproefd. Na terugkeer was dát doorgegaan. Zijn tong bleef om alcohol vragen, en zeker bier bleek onderhands op vele plaatsen verkrijgbaar. De koran mocht het dan verbieden, hij interpreteerde de heilige schrift op eigen wijze. Alcohol was verboden omdat het tot kwaad zou aanzetten. Maar Shafiq Farukh kon drinken zonder kwaad te doen. Wat was er dan nog op tegen?
Enkele van zijn neven die zich de eerste avond na onze komst op het tapijt vlijden om mee te genieten van de schotels rijst, pepers, groente en lamsvlees, konden zijn gedrag maar moeilijk verteren. Hypocriet? Och, dat woord was te westers. Hij had een probleem, zo wilden ze het liever omschrijven. Anderzijds hadden ze ook respect voor hem, de wereldreiziger, de overlever.
Het werd een avond van proosten, de avond van de Red Label die voor dubbele tongen zorgde, niet bij de neven. Maar inderdaad, Shafiq deed geen kwaad.
Die eerste dagen logeerden we bij hem thuis, in een buitenwijk in het noordoosten van Kabul, Hisayi Awal-e-Khairkhanah. Zijn gastvrijheid bracht complicaties met zich mee. Hij deelde de comfortabele ouderlijke woning behalve met zijn vader en moeder ook met echtgenote en jongere broer Najib. Van enig verkeer met de vrouwen kon geen sprake zijn. Ze hielden zich ontzichtbaar. Deuren gingen bijtijds dicht. Zo wilde Shafiq het. Zo wilden de vrouwen het, zei hij. Ondanks jaren van vrije zeden in Europa wilde hij nu de regels thuis respecteren en echtgenote Helej en moeder Fatima niet aan de blikken van vreemde mannen blootstellen. Ook buitenshuis gebeurde dat niet. De boerka lag klaar in zijn Toyota.
Na enkele dagen werden de complicaties te groot en volgde de opmerking dat we beter elders onderdak konden zoeken. Met een vriend bracht hij ons naar guesthouse Naween, schuin tegenover de Nederlandse ambassade, omgeven met prikkeldraad, gewapende bewakers voor de deur.
Vóór de verhuizing wacht er nog een middag op een zonovergoten terras, hoog boven Kabul. Op de bovenste verdieping van het Golden Star Hotel is het getoeter van de automobilisten niet te horen. Het uitzicht biedt bergen, de tv-toren, en ginds op een heuvel het oude ministerie van defensie, kapotgeschoten in de dagen dat de Talibaan de stad op de mudjaheddin veroverden, in 1994. Het panorama is slechts gereserveerd voor gasten met een buitenlands paspoort, en hun gezelschap. Alcohol is, zo ver boven de straat verheven, een vanzelfsprekende versnapering.
Schilder en hotelpianist
Shafiq stamt uit een oud Turks geslacht. Zijn grootvader Mohammed reisde begin deze eeuw naar Parijs, waar hij als zelfbenoemde kunstenaar thuis meende te horen. Mohammed verdiende de kost als schilder en hotelpianist. “Een groot artiest”, zo heeft Shafiq horen vertellen. Opa wilde in de restaurants van Parijs wel eens eten zonder voldoende geld op zak. Hij schilderde dan enkele francs op tafel en mompelde bij vertrek tegen de kelner dat het geld onder het bord klaar lag.
Mohammed Farukh werd tijdens een van zijn optredens in de lobby van een hotel benaderd door de consul van Afghanistan. Of hij diens dochter pianoles kon geven? Er ontstond een vriendschap en toen de diplomaat werd teruggeroepen, ging Mohammed mee naar Kabul. Dat was nog voor Afghaanse koning, wijlen Zahir Shah, was aangetreden. Shah zou vanaf 1933 gedurende veertig jaar het land regeren, de laatste vorst voor decennia van oorlog.
Mohammed huwde en zag zijn kunstenaarsbloed terug in enkele van zijn zoons. Maar niet in Taher, de vader van Shafiq. Die werd ambtenaar, een hoge ambtenaar op het ministerie van transport onder de communisten in de jaren ’80 en de mudjaheddin, begin jaren ’90. Toen de Talibaan Kabul veroverden, was het voorbij. Die radicale bende wilde hij niet dienen. “Kom naar huis, ik zal voor je zorgen”, beloofde zijn zoon.
Binnenshuis commandeert Shafiq en zijn jongere broer Najib (22) voert gedwee uit. Hun vier zussen zijn getrouwd en wonen op zichzelf, een in Canada. Eigenlijk zijn er vijf zussen. Maar van die ene, die al lang geleden naar Duitsland is getrokken, wil niemand iets weten. Haar naam mag niet worden genoemd. Ze bestaat niet meer, om wat voor reden dan ook.
In dat Duitsland van zijn doodgezwegen zus, verbleef Shafiq enkele jaren als vluchteling. Engeland was het beloofde land, maar bij de Kanaaltunnel ging het mis. “Het ging goed tot vijf meter voor de trein. Toen roken de honden ons.” In de bittere kou bracht Shafiq enkele maanden door in een opengebroken boothuis. “Ik voelde me een loser, ik had Engeland niet gehaald.”
In plaats daarvan werd het München, waar hij asiel aanvroeg. Shafiq vertelde de autoriteiten dat hij via Rusland en Polen was gekomen. Hij loog om te voorkomen dat hij teruggestuurd zou worden naar het land waar hij Europa was binnengekomen, Griekenland. Voor de zekerheid stelde hij zich op Duitse bodem maar voor als zijn broer, Najib. Ene Shafiq Farukh stond al bij de Griekse autoriteiten geregistreerd.
Exotische danseressen
In Duitsland moest hij van het ene naar het andere asielzoekerscentrum. Hij bracht reclamedrukwerk rond om wat geld te verdienen, werkte zwart in een hotel en in een bar, de Sisha-Lounge in Wiesbaden. Het was een orientaals etablishement. ’s Avonds stonden exotische danseressen op de bar om de gasten te vermaken. “In Europa vond ik het echte leven. Geen regeltjes. Als iemand dronk, was dat oké. Als hij dronk en rotzooi maakte, kwamen er problemen en trad de politie op. Zo hoort het te gaan. In Duitsland was de politie betrouwbaar. Dat is in Afghanistan heel anders. En in Turkije was het net zo goed anders. Daar pikte de politie je geld in. Griekenland bleek het eerste land te zijn waar de agenten te vertrouwen waren.”
Zijn vlucht, zijn reis in de illegaliteit, was vooral mentaal een zware opgave, nog los van het afscheid van zijn familie. “Fysiek ging het wel. Maar je moest constant nadenken. Nadenken over je volgende stap. Over hoe kan ik dit en dat regelen, hoe kan ik vrienden maken. En: als de politie me pakt, wat voor verhaal zal ik ze dan wijsmaken.”
In Duitsland werd hij na jaren het wachten op asiel beu. Met een vertrekpremie van 1000 euro vloog hij terug naar Kabul. “Ik had de wereld gezien, ik had mensen ontmoet, ik had veel geleerd. Maar ik begon me meer en meer te realiseren dat ik was gevlucht om een betere toekomst te verkrijgen. Niet alleen voor mezelf maar ook voor mijn familie. De Talibaan was weg, ik kon, nee ik moest terug.”
Voor zijn vlucht had Shafiq een veelbelovende handel. Hij reed begin jaren ’90 op en neer tussen Afghanistan en Pakistan, exporteerde gedroogde vruchten, bracht kleding mee terug. Hij was week in week uit onderweg, regelde, ritselde, verdiende. Het gaf hem aanzien. In zijn wijk in Kabul kenden ze hem tot zes straten verderop. Hij was een getapte jongen. Zozeer dat de Talibaan navraag begon te doen naar ‘die Shafiq’. Een familielid adviseerde hem te kiezen: of een verbond sluiten met de koranstudenten of het land uit.
Hij ging, en gaf jongere broer Najib de opdracht voor hun ouders te zorgen. Shafiq beloofde geld te sturen en deed dat ook. Had hij in Griekenland met sinaasappels plukken 2000 euro verdiend, dan ging de helft naar zijn familie. In Duitsland kon hij prettig leven en toch geld naar Kabul sturen.
Verdwenen spullen
Nu weer terug in eigen kring, geniet hij prestige. Vanwege zijn avonturen in een andere wereld, vanwege zijn verhalen, zijn werk, geestelijke en materiële verrijking. Als administratief assistent bij Unops inventariseert hij de achtergebleven gereedschappen wanneer weer een wegenproject is afgerond. Er verdwijnen veel spullen, het irriteert Shafiq dat zijn bazen daar zo luchtig over doen. Ingecalculeerde kosten? Zo zou het in Afghanistan niet moeten werken.
Maar, hij klaagt niet te zeer, want met 700 dollar in de maand verdient hij goed. Van 500 zou hij er ook best kunnen komen. Een politieagent verdient nog geen vijftien procent van wat hij beurt. Waarmee volgens hem meteen de corruptie is verklaard.
In het arme, geteisterde Kabul is Shafiq een gelukkig mens. Hij kent de regels, schaart zich naar normen en waarden, maar zet ze ook naar zijn hand. Hij past zich aan, en ook weer niet. Een ander mag dat hypocriet noemen, hij is hier thuis en overleeft zoals hij in Duitsland en elders overleefde. Door zich aan te passen, zonder zichzelf te vergeten. “Ik ben Shafiq en zal dat altijd blijven. Praktische oplossingen voor problemen kan ik aandragen. Probeer dit, los het zo eens op. Maar ik kan tegen de mensen hier niet zeggen: deel je leven anders in. Dat zullen ze niet accepteren. Als ze weer eens een blikje, een stuk karton als afval op straat dumpen en ik zou daar mijn vinger bij opsteken, dan zouden ze een wegwerpgebaar maken. Ik zou vroeger de rotzooi ook op straat hebben gegooid, nu niet meer.”
Zijn vader adviseerde hem na terugkeer uit Duitsland om te trouwen. “Dat was beter voor me, zei hij. En ik vond dat hij gelijk had.”Hij kreeg een foto aangereikt, een portret van de dochter van zijn vaders vriend. De man was eigenaar van verschillende winkeltjes even verderop in Kabul, maar oorspronkelijk afkomstig uit de oostelijke regio Jalalabad. Shafiq kende Helej nog wel van vroeger, toen zij een klein meisje was. Ze scheelden een jaar of zeven. De jonge vrouw die hij op de foto terugzag, beviel hem.
Vader en moeder brachten daarop een bezoek aan de ouders van Helej, zegt broer Najib, en zijn voorzichtig over een bruiloft begonnen. Shafiq, man van de wereld, verdient goed en is een mooie partij, zo prezen Taher en Fatima die avond hun oudste zoon aan. Bij het volgende bezoek werden er chocolaatjes uitgedeeld en wist iedereen dat het goed zou komen. Zoetigheden betekenden ‘ja’. Als het antwoord afwijzend was geweest, zou er niets hebben klaargestaan voor de gasten. Het draaide uit op een bruiloft met 800 gasten, in een van die grote weddinghalls van Kabul. Kosten: zo’n 8000 dollar, door de Farukhs opgehoest.
Zijn ervaringen in Europa hebben van hem een liberale Afghaan gemaakt, vindt Shafiq zelf, en hij heeft de indruk dat zijn echtgenote kan aanklampen. “Als we een dochter krijgen, moet zij kunnen studeren, dat vindt mijn vrouw ook. Veel mensen hier denken daar nog altijd anders over. Zij is het met mij eens”.
Maar anderzijds verplicht hij Helej buitenshuis de blauwe boerka te dragen, die toch geassocieerd wordt met de door hem verfoeide, aartsconservatieve Talibaan. Ze wil ook zelf niet anders, zegt hij. Háár kunnen we het niet vragen. Hij houdt een ontmoeting af, zij laat zich niet zien. “Als mijn vrouw met jullie wordt gezien, gaan de buren praten. Dat wil ik niet. Ze spreekt trouwens geen engels.” En och, hij, Shafiq Farukh, kan ook voor haar antwoorden: “Ga er maar vanuit dat ze sowieso zal zeggen dat ik een goede man ben.”
Klik hier om meer te lezen over Shafiq Farukh en om foto’s van zijn vlucht uit en leven in Kabul te bekijken.