Vanaf maandag 11 maart zwaaien de deuren van het Nationaal Holocaustmuseum open voor het grote publiek. De locatie is een historische.
Aan de Plantage Middenlaan in Amsterdam stond de crèche waaruit tijdens de Tweede Wereldoorlog honderden Joodse kinderen zijn gered. Dat gebeurde onder meer via de aanpalende Hervormde Kweekschool die nu onderdak biedt aan het nieuwe museum. Daar tegenover: de Hollandsche Schouwburg, het deportatiecentrum in de hoofdstad, van waaruit de Duitsers Joden afvoerden naar ellende en dood.
Eerder schreef ik voor Historisch Nieuwsblad het verhaal Alles voor de kinderen. Het zette de schijnwerper op Henriëtte Pimentel, de directeur van de crèche, die bij de redding van de kinderen nauw samenwerkte met de collega’s van kweekschool en schouwburg.
Uit dat verhaal: “Als het eind 1942 even rustiger is, werken schouwburgbeheerder Walter Süskind, Henriëtte en een voorman van het Amsterdamse studentenverzet, Joop Woortman, een solide plan uit dat zoveel mogelijk kinderen voor deportatie moet behoeden. Ze zullen, na instemming van hun ouders, verdwijnen. De bewaking van de crèche is sowieso minder streng dan die van de schouwburg aan de overkant. ”
Hoe dat verdwijnen verliep? En hoe het Henriëtte – ‘Mevrouw Pimentel’ – verging?
Lees het in Alles voor de kinderen.
Meer weten? Bezoek de website van het Nationaal Holocaustmuseum.