Ik heb het in de groep gegooid.
Want zelf kwam ik er niet uit.
Waarom mag een Turkse minister hier zijn sprookje niet vertellen?
Dat die hele boel is geëscaleerd, snap ik intussen wel.
Want Den Haag kakelt.
En Ankara slaat wartaal uit.
Zo moet het wel van kwaad tot erger vervallen.
Sinds ik in Vught woon heb ik gelukkig een klankbordgroep.
In de tuin zitten zes ganzen.
Ze behoren de gemeente toe.
Want mijn achtertuin is een park.
Met water en groen.
En dus ganzen.
Zes in getal.
Drie bruine.
Drie witte.
Ze doen het beter dan wij.
Bruin en wit, gewoon op elkaars lip, zonder problemen.
De laatste dagen zie ik ze zelfs door elkaar lopen.
Zal wel een statement zijn.
Vanwege de verkiezingen.
Die ganzen snappen er ook niks van, ontdekte ik tijdens een goed gesprek.
Waarom hier geen Turk mag komen gakken.
Zij gakken zelf immers onverstoorbaar, de hele dag.
En ’s nachts.
Waarom mag een ministeriële hij, of zij, uit Ankara dat dan niet.
De dictatuur promoten.
Dat moet toch kunnen in een democratie.
Misschien wel met een voor- of/en naprogramma.
Voor de context.
Toen ik ze mijn verwarring voorlegde, liepen ze weg.
Die ganzen, zowel de witte als de bruine.
Eensgezind als immer.
Dat weglopen zegt genoeg.
Ze wilden er niks mee te maken hebben.
Met die onhebbelijkheden van ons in verkiezingstijd.
Andere mogelijke verklaring voor het feit dat ze mij hun waggelende kont toekeerden?
Ik had dit keer geen oud brood te vergeven.