“Emigratie, toverwoord van deze tijd”, schrijft journalist Jan D. Rempt in 1947. Na de oorlog bevordert de Nederlandse regering op volle kracht de emigratie. Veel mensen hoeven niet te worden aangespoord. Ze zien zelf geen toekomst in Nederland. Het land raakt te vol, vinden ze. Weliswaar is er voor bouwvakkers genoeg werk – de wederopbouw is in volle gang – dat geldt voor lang niet elke sector. Bovendien duikt er na het vertrek van de nazi’s direct een nieuw spook op. Dat heet communisme.

Als eerste gaan de boerenzonen, want het ontbreekt hier aan voldoende landbouwgrond. In Canada, en elders, lonken de weidse akkers. Een van de emigranten is Tonny Hoebergen uit Deurne in de Brabantse Peel.  Als zijn ouders en tien broers en zussen hem in 1949 achternareizen, naar het verre Nieuw-Zeeland, “beheert hij al een farm met 120 koeien en 80 varkens”, aldus een trotse moeder Ciska.

In het jaar dat Tonny vertrekt, 1948, wil een derde van de tien miljoen Nederlanders weg, aldus een enquête van het dan nog jonge bureau NIPO. Het zal voor de meeste mensen bij een wens blijven. Journalist Rempt wijkt wel uit, naar Australië.

Mijn verhaal over emigratie – Weg uit het volle Nederland – stond in het juni-nummer van Historisch Nieuwsblad.
Lees het hieronder helemaal. Klik op de pagina’s voor een leesbaar formaat.

 

Emigratie

Emigratie

Emigratie