Heb een ander huis gekocht.
Nou ja huis.
Tweede etage, balkon.
We noemen het appartement.
Te Vught.
Ik verraad even niet waar.
Dan bestaat het risico op te veel aanloop.
En wie weet zondig ik in dat geval.
Ik mag in mijn appartement namelijk heel veel niet.
Jawel, wonen is toegestaan.
Stukjes tikken ook nog wel.
Maar dat is het wel zo’n beetje.
Mijn voorlopig koopcontract liegt er niet om.
Al zijn de aangehechte verboden al lang geleden uitgevaardigd.
Begin jaren 50.
Bij de bouw van het complex.
De gemeente lijkt er de hand in te hebben gehad.
Strikt en strak Vught.
Ik mag ter plaatse geen ijssalon beginnen, zo lees ik.
Da’s jammer.
Want je moet een paar trappen op.
Een lift ontbreekt.
En wie heeft er na zo’n klauterpartij nou geen zin in Ben & Jerry’s?
Dat zou kassa zijn geweest, een ijssalon op twee hoog.
Wasserij of blekerij?
Nee, mag ook niet.
Weer een droom gedwarsboomd.
U mag de vuile hemdjes zelf blijven doen.
Hotel of café?
De heilige schrift van de notaris verbiedt het.
Geen dronkenlappen die in het trappenhuis naar beneden kukelen.
Het njet klinkt ook voor bestemmingen waar ik niet meteen aan had gedacht.
Gebruik als “inrichting voor lijkverbranding” is verboden.
Evenals het opzetten van “sanatoria of inrichtingen voor zenuwlijders”.
Da’s jammer, in die laatste categorie ken ik er wel een paar.
Nou heb ik het excuus om ze te weren zwart op wit.
De logeermogelijkheid, beste Joris en Gert, was sowieso slechts een theoretische.
Begin een bordeel, aldus een niet-zenuwlijdende vriend.
Daar zegt het contract inderdaad niks over.
Ik heb hem een overpeinzing toegezegd.