Natuurlijk had mijn opvolger Gerard de Korte gelijk.
Ik doel op de woorden die hij sprak toen ik hem aan de kudde voorstelde.
Als de paus een beroep op je doet, wuif je dat niet makkelijk weg.
Zo voelde ik het zelf ook, toen ik in 1998 geroepen werd.
Ik wandel tegenwoordig veel door het Bossche Broek.
Dat natuurgebied schuurt bijna aan tegen mijn bisschoppelijk paleis, tegen de Sint Jan ook.
Wandelen is goed voor mijn gezondheid, voor ieders welzijn.
Moet u ook eens doen.
Ik zet er stevig de pas in.
Onderwijl overpeins ik heden en verleden.
Zozeer in gedachten, dat ik nauwelijks aandacht heb voor de polderpracht.
Ooit kruidenier had ik nooit verwacht bisschop te worden.
Het was niet mijn ambitie.
Natuurlijk, ik wachtte niet op Jumbo, ik koos lang geleden al voor Hem.
Een parochie, dat was waar ik op hoopte.
Die kreeg ik ook, met een kudde die wat mij betreft groot genoeg was.
Daarna kon ik in Den Bosch dienen, als rector en vicaris-generaal.
Loyaal aan mijn voorganger Ter Schure, op wie anderen zoveel hadden aan te merken.
Ik niet.
Als bisschop moet je overal wel een mening over hebben.
En die nog verkondigen ook.
Voor of tegen het uitreiken van een hostie aan een homo?
Formuleer ik een spijtbetuiging over misbruik in de kerk, komt daar weer heisa over.
Je bent een gezicht.
Je bent het woord.
Minister van de kerk.
Het vermoeide me.
Was het dan toch waar wat die gereformeerde krant, dat Trouw, over me schreef?
“Lichtgewicht”, zo las ik vooraf aan mijn wijding.
En vanuit mijn oude parochie in Waalwijk klonk indertijd: “Hij was hier op zijn plaats.”
Ik las dat iemand het zelfs “gezellig” had gevonden, toen ik er pastoor was.
Tsja, ik gedij in stilte, dat is waar.
Lang, lang geleden was er het verhaal over een doodgeboren kind.
Dochter van een echtpaar uit Ammerzoden.
Ooit begraven in ongewijde aarde, achter de heg zoals dat heette.
De leer verbood indertijd dat doodgeboren kinderen een fatsoenlijk afscheid kregen.
Ze werden direct bij hun ouders weggehaald en anoniem begraven.
De krant achterhaalde jaren later de plek waar dit meisje was verstopt.
Een van mijn vicarissen sprak in het openbaar het mea culpa uit voor wat ooit kerkrecht was.
Ik ben zelf op een zaterdagmorgen naar de ouders gegaan.
Heb met ze aan de keukentafel gezeten.
Zonder camera’s, zonder schrijvende pers.
In mijn eenvoudige zwart.
Om te luisteren, om bij ze te zijn.
Medeleven is wat anders dan medialeven.
Ik heb mijn bisdom zo goed als mogelijk gediend.
Maar heb ik het ook geleid?
Snelwandelend door de polder realiseer ik me dat ik ben wie ik was.
Weliswaar gevormd door wat op mijn weg is gekomen.
Maar altijd Antoon gebleven.
Nooit bisschop geworden.
Het geloof verankerd in het hart.
De mijter op het hoofd, niet in het hoofd.
Maar ja, als de paus je vraagt, dan zeg je geen nee.
Prachtig Twan!