Op 4 augustus 1944 verrichten de Duitsers in het Achterhuis een arrestatie die door de naoorlogse geschiedenis zal galmen. Veel minder bekend is het verhaal van de negentien mannen, vrouwen en kinderen die dezelfde vrijdag door Jodenjagers in de stad Oss worden opgepakt. Ze verdwijnen net als Anne Frank met de laatste trein van Westerbork naar Auschwitz. Slechts één van hen keert terug.
Lees hier op de Taal van Twan het verhaal Bertha en de 18 doden: over Rusthuis Hannah, arts Margaret Danby en verzorgster Bertha Zilverberg.
1. Zenuwen als stalen kabels
2. Blond haar, blauwe ogen, gele ster
3. Gras eten, op een houtje sabbelen
4. En zo ging het verder….
Bertha en de 18 doden maakt deel uit van een project van Tilburg University en Erfgoed Brabant, opgezet in het kader van tachtig jaar bevrijding 2024/25. Het verhaal is als longread te lezen op de website Brabants Erfgoed.
Het Steunfonds Freelance Journalisten stelde mij in staat onderzoek te doen in binnen- en buitenlandse archieven, andere bronnen te raadplegen en interviews af te nemen. De lijst met bronnen vind je hier.
Margaret Danby:
“Mijn zenuwen worden
langzaam stalen kabels”
Margaret Danby zet Rusthuis Hannah in augustus 1942 op. Zij weet de bewoners, maar ook andere Ossenaren, geruime tijd te behoeden voor deportatie. Margaret heeft Duitse ouders, is in Engeland geboren en in Amsterdam gepromoveerd. Ze correspondeert gedurende de oorlog met haar vader en moeder, die in de hoofdstedelijke Leidschestraat restaurant en wijnhandel Kempinski uitbaten, tot hun deportatie. De Danby’s worden in 1943 in Sobibor vermoord. Margaret duikt onder en overleeft de oorlog.
Familieleden vinden haar brieven pas veel later, na haar dood, terug op de zolder van haar woning in Amsterdam, waar ze lang als huisarts praktiseert. Margarets nicht Astra Burka stelde de correspondentie beschikbaar voor mijn verhaal Bertha en de 18 doden.
Bertha Zilverberg:
“Ik hoop vurig dat u ernstige, heel
ernstige maatregelen zult nemen”
Bertha Zilverberg is dertig als de beruchte Jodenjager Eddy Moesbergen Rusthuis Hannah ontmantelt, waar zij als verzorgster werkt. Het betreft de dependance, de resterende schuilplaats. Een jaar eerder al hebben de Duitsers de hoofdvestiging geliquideerd. De Ossenaren worden op 3 september 1944 met de laatste trein van Westerbork naar Auschwitz afgevoerd. Achttien van hen verdwijnen direct in de gaskamer, alleen Bertha keert terug. Het jongste slachtoffer, Samuel Hes, is een paar dagen eerder in het Drentse kamp twee geworden.
Bertha meldt zich na de oorlog als getuige in de processen tegen Jodenjager Moesbergen en de zijnen.